Op een verjaardag sprak ik Elise. ‘Jij bent toch vertrouwenspersoon?’, zei ze. Ik knikte bevestigend. ‘Mag ik jou dan wat vragen?’ Nog voordat ik kon antwoorden schoof Elise haar stoel wat dichter naar de mijne en begon te praten. ‘Bij mij op het werk hebben we ook een vertrouwenspersoon, maar weet je wat ik lastig vind? Het is mijn collega…’
Ik knikte maar zei niets. Ik voelde dat Elise haar ei kwijt moest, dus ik nam een slok van mijn koffie en leunde wat naar haar toe. ‘Het gaat niet om mij hoor. Maar een collega van logistiek wordt gepest met zijn lengte. Ik merk aan hem dat hij dat super vervelend vindt. Hij heeft het ook weleens tegen mij gezegd. Er worden soort van grapjes gemaakt waarbij hij steevast kabouter genoemd wordt. Ze hebben ook weleens een stoelverhoger op een stoel in de kantine gezet en een trapje bij de koffieautomaat. Erg flauw allemaal. Wat vind jij daarvan?’
Ik legde Elise uit dat grapjes over iemands uiterlijk bijna nooit leuk zijn; tenzij de persoon in kwestie er zelf ook oprecht om kan lachen. En dat is meestal als een boer met kiespijn en dus pijnlijk. ‘Maar je vertelde dat jullie een vertrouwenspersoon hebben. Dat is hartstikke goed! Wist je dat je die als bezorgde collega ook kunt inschakelen? Juist omdat je aangeeft dat je weet dat jouw collega die grapjes niet kan waarderen’. Elise ging verder. ‘Dat wist ik en dat wilde ik ook doen, maar de vertrouwenspersoon is mijn collega van HR en dat voelt toch als een soort van minder neutraal, zeg maar. Snap je wat ik bedoel?’
Ik snapte heel goed wat Elise bedoelde en legde haar uit dat veel bedrijven goedbedoeld aan de slag willen gaan met de aanstelling van een vertrouwenspersoon. ‘Om kosten te drukken, voor het gemak of omdat ze er echt van overtuigd zijn dat een interne medewerker de juiste oplossing is, kiezen ze voor een collega. Vaak iemand die goed kan luisteren en goed in de groep ligt. Maar het werk van een vertrouwenspersoon komt het best uit de verf wanneer er geen enkele sprake is van verstrengelde belangen, of het die schijn heeft. Onpartijdigheid van de vertrouwenspersoon door het ontbreken van een gezagsverhouding is niet alleen voor de melder fijn, maar zeker ook voor de vertrouwenspersoon zelf. Ik pleit dus altijd voor een externe vertrouwenspersoon. En dat is dus niet omdat ik zelf daarvoor in te huren ben, maar voornamelijk omdat ik uit ervaring weet dat een vertrouwenspersoon buiten de organisatie gewoonweg beter werkt. De combinatie met een interne vertrouwenspersoon is ook goed, maar ik vind dat medewerkers altijd de mogelijkheid moeten hebben hun verhaal kwijt te kunnen aan iemand die niet in dienst is bij het bedrijf’. Elise knikte en zei: ‘precies dat, ik denk dat ik jouw uitleg maar eens aan onze directie ga vertellen. En als jij dat wilt mag je mijn verhaal gebruiken voor jouw werk’. Dank je wel Elise, dat doe ik bij deze!